Onlangs was ik aanwezig op een
netwerkdag voor filmmakers met een filmplan en een boekplan. Het
heette De Proeftuin. Hier kon je je plan uittesten bij dramaturgen en
filmcollega's en contacten leggen met andere makers. Het was voor mij
de eerste keer en de gastsprekers vond ik het meest interessant. Een
van de gastsprekers was Emile op de Coul, een special salesmanager
die vijf aan Querido gelieerde uitgeverijen vertegenwoordigde. Nu zul
je je wellicht afvragen: wat doet een uitgever tussen filmmakers?
Verfilmingen van boeken zijn geliefde projecten van filmproducenten
en hun geldschieters. Een bestaand lezerspubliek staat gelijk aan een
gegarandeerd minimum aantal bezoekers in de bioscoop als het boek een
bestseller betreft. In dit kleine land is een film maken al gauw (te)
duur en moeten de hoge aantallen bioscoopbezoekers en een dvd-verkoop
zorgen dat de producent en de geldschieters quitte draaien.
Maar
wat houdt de schrijver er aan over? Als je voor een boek een
(model)contract afsluit met een uitgever, dan geef je hem ook de
ruimte om de filmrechten van het boek te verkopen aan een
filmproducent. In tegenstelling tot vertaalrechten van een boek wordt
er geen veiling gehouden voor filmrechten. Het is wie het eerst komt,
die het eerst maalt en dat is de producent die een optie neemt op
jouw boek. Als het boek nog geen bestseller is, zoals in eerste
instantie het geval was voor Komt een vrouw bij de dokter,
worden de filmrechten voor een 'bescheiden' door de uitgever bepaald
bedrag verkocht. Voor de schrijver komt dat neer op ongeveer 40% van
dat bedrag.
Sinds
de rechtszaak van Tommy Wieringa en zijn veto over het filmscript van
zijn boek Joe Speedboot,
is het voor een schrijver niet meer mogelijk om achteraf een
verfilming tegen te houden. Het moment dat je tekent, vertrouw je de
verfilming van je boek toe aan die producent. Het enige dat je kunt
doen als je boek onherkenbaar verkracht blijkt in het filmscript, is
eisen dat je naam niet aan dat filmproject mag worden verbonden. De
vraag is: wil je dat? De hoop is namelijk dat door de uitbreng van
een boekverfilming dat de verkoopcijfers van jouw boek omhoog
schieten. Een winstpercentage van de film zit er voor de schrijver
volgens Op de Coul zelden in ook al leg je die contractueel vast. In
Nederland maken producenten op papier 'na aftrek van (on)kosten'
nauwelijks winst.
Hij vertelde echter ook dat een
succesvolle boekverfilming gek genoeg niet altijd een stijgende
boekverkoop inhoudt. Soms is de film heel succesvol en alle
vervolgfilms ook zoals de Mees Kees
serie, maar de boekenserie blijft in de winkel liggen.
Ben je zowel vertrouwd met het
schrijven van scenario als het schrijven van een manuscript, dan
loont het volgens mij om de filmrechten uit het modelcontract met de
uitgever te halen. Op die manier kun je als schrijver zelf een
licentie van je filmrechten uitgeven aan een producent in plaats van
ze voor een eenmalig bedrag te verkopen. Tevens kun je in dat
contract een 'normaal' honorarium en winstmarge vóór aftrek van
onkosten afspreken. Het vergt wat onderhandeling, maar uiteindelijk
moet de schrijver kunnen blijven schrijven en dat kan alleen als ook
zijn schoorsteen blijft roken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten