Onlangs bezocht ik een bruiloft in
Oudesluis, een Noord-Hollands dorp dat ooit voor de inpoldering een
van de grootste sluizen van Europa was waar VOC-schepen aanlegden.
Die tijd van weleer is voorgoed voorbij. Nu was het voor mij drie
kwartier fietsen vanaf het station in Schagen door de weilanden. Een
mooie fietstocht ware het niet dat de gehuurde OV-fiets voor mij te
laag was en ik flink moest doortrappen om op tijd in de kerk te zijn.
En dat terwijl ik met make-up en al niet bezweet wilde aankomen, wat
natuurlijk mislukte. Toen ik de ceremoniemeester de organist hoorde
aansporen: “Speel nog maar even verder” en de organist daarop
antwoordde: “Zijn ze er nog niet?”, herinnerde ik me ineens weer
dat deze bruid ook in het dagelijkse leven altijd te laat was. Ik had
gerust wat later kunnen arriveren en nog onverhit op tijd kunnen
zijn.
Terug naar Oudesluis: volgens de
Wikipedia wonen hier 800 mensen. Dat zijn ongeveer evenveel kinderen
die op de school zitten die mijn kind bezoekt. In een gebouw kunnen
800 kinderen een oorverdovend lawaai maken, in die dorpjes staat het
geluid uit. Maar wat mij het meest opvalt aan die gehuchten is dat je
zelden iemand ziet. Je ziet huizen en tuinen, geparkeerde auto's,
paarden, schapen of koeien in de wei. Je hoort soms kippen en hanen
in de berm. Maar waar zijn de mensen? Het is zaterdagmiddag dus ze
zitten niet op kantoor. Maar aan de andere kant, kun je je afvragen:
wat moeten ze op straat doen? Er zijn niet of nauwelijks winkels en
de dorpsbewoners hebben blijkbaar weinig belangstelling voor een
ommetje voor de lol.
Ook in Engeland waar ik een tijdje heb
rondgetrokken in Noord-Yorkshire leken de dorpjes bewoond door
schapen en niet door mensen. Overdag in de zon zien die dorpjes er in
hun landelijke omgeving heel pittoresk uit ook al geeft de
verlatenheid mij altijd een onheilspellend gevoel. Zodra de
schemering invalt, blijkt dat er geen lantaarns langs de
toegangswegen staan en dat die lange, romantisch door bomen
overgroeide laan ineens heel erg donker wordt. De lichtbundel van de koplamp op de fiets valt weg in de zwartheid van de nacht. Er is geen overzicht
meer. Horrorverhalen over Marianne Vaatstra's en Tanja Groens nemen
de gedachten over en nu kan er van alles uit de struiken springen. Er
is niemand die je hoort of ziet. Wat begon als een idyllisch
fietstochtje op weg naar een bruiloft eindigt in paniekerige
gedachten, hartkloppingen en schichtige blikken op de weg terug naar
het nu ook verlaten station. Dat decor van een pittoresk, ogenschijnlijk leeg dorp
waar toch van alles in gebeurt en waar de nacht nog zwart is, is het
decor van Jousterheerd.